zondag 6 november 2011

Snezka bereikt!

Op 2 aug. 2011 stond ik op het hoogste punt van Tsjechië (1602 m).
Het was de eerste van vier Tops of Europe die ik in één vakantie beklom, in een toertocht met de motor die me ook langs een aantal mooie steden leidde (zie Midden-Europa).

















Vanuit Praag eerst naar naar het noorden gereden, naar het Reuzengebergte. Dit gebergte op de grens met Polen is minder spectaculair dan de naam doet vermoeden. Je kunt er wel aardig skiën als je niet te hoge eisen stelt. Het gebied is in elk geval wel toeristisch behoorlijk ontwikkeld. Het plaatsje Pec, van waaruit de wandeling begint, is erg druk, en er willen veel mensen naar boven. Gelukkig maken er veel gebruik van de stoeltjeslift, zodat het wandelpad redelijk rustig is.























Het pad loopt door een bos
















































































































































zondag 27 februari 2011

Rysy (PL) en Gerlach (SK)

De plannen voor zomer 2011 nemen steeds vastere vormen aan. Ik heb een route kunnen plannen om de Rysy (Polen) en de Gerlach (Slowakije) in één meerdaagse tocht te beklimmen.
































Het plan is om eerst naar Zakopane (PL) te rijden, en daar de motor achter te laten, op een camping of bij een hotel. Leo een paar dagen op een verlaten parkeerplaats in de bergen achterlaten, dat lijkt me geen goed idee. Dan met de bus naar Lysa Polana, en wandelen naar een hut aan het Morskie Oko meer (1395 m). De volgende dag via het Zwarte Meer omhoog naar de top van de Rysy (2500 m). Op de foto zie je beide meren, vanaf de top van de Rysy.














Afdalen naar de Slowaakse kant, naar de hut aan het meer Propadske Pleso (1494 m).
De volgende dag een hoogtepad, de Tatranska Magistrala, naar wéér een hut aan een meer: Sliesky Dom (1670 m). Daar moet ik een Slowaakse gids aan de haak slaan.

Op de derde dag dan de beklimming van de Gerlach (2654 m), een IIe-graads route.

Terug in het bovendal ga ik dan niet met de groep mee terug, maar linksaf omhoog naar de pas Polski Hebren (2200 m). De afdaling naar het uitgangspunt op de grens van Polen en Slowakije is lang. Waarschijnlijk zal ik die dag 11-12 uur in touw zijn. Hopelijk vind ik aan het eind van de dag nog een bus terug naar Zakopane, maar in geval van nood kan ik ook nog een extra overnachting in de hut Stara Roztoka inlassen.




zondag 13 februari 2011

Hoge Tatra

Voor zomer 2011 staat de Hoge Tatra op het programma, met de hoogste punten van Polen en Slowakije. Beide kunnen het beste vanuit Slowakije beklommen worden.
Rysy (2500 m) ligt op de grens, en Gerlach (2654 m) ligt 3.4 km in Slowakije. Met een daguitstapje in Hongarije kan ik de Kékes (1014 m) ook meenemen. En op de terugweg Snezka (1602 m) in Tsjechië.

































Gerlach is de moeilijkste top. IIe-graads klimwerk met moeilijk te vinden route. Vaak snelle weersomslagen. Kortom, niet verstandig om dit alleen te doen.
Toeristen móeten zelfs een gids gebruiken. De Slowaakse gidsen bewaken hun belangen door zekeringen (kettingen) weg te halen...

Rysy is eenvoudiger en in één dag te doen (1100 m op en neer). Vanuit Polen is het 1400 m op en neer. Als ik een rondtocht kan bedenken via Polen is dat wel zo leuk.

Kékes is bijna met de auto te bereiken (30 min. wandeling), evenals Snezka (1.5 uur).

Als dat allemaal lukt levert het me 4 toppen in één jaar op, en nieuw record :)

zaterdag 30 oktober 2010

Grauspitz bereikt!

Het is niet zo'n hoge berg, dat hoogste punt van Liechtenstein (2599 m). Maar hij wordt zelden beklommen, en de route is niet gemarkeerd. Een totaal contrast met de Zugspitze, die ik deze vakantie ook beklommen heb.
Al jaren staat deze tocht op de rol, met het idee om hem vanuit Bezau (Oostenrijk) te doen, als ik daar toch ben vanwege het paragliden. Een droge dag waarop er toch niet gevlogen kan worden, zou ideaal zijn om even heen en weer naar de Grauspitz te gaan. Een Föhndag zou ideaal zijn; wel mooi weer maar te harde wind om te vliegen. Zo'n dag is er de afgelopen jaren echter nooit geweest, althans niet tijdens de week dat ik in Bezau was.

In de eerste week van de 2010 vakantie heb ik een poging gewaagd, maar moest reeds na een paar autokilometers omdraaien. Je moet namelijk het eerste stuk met een kabelbaantje omhoog, en daarvoor moet je vooraf reserveren. Ik dacht, ik bel wel meteen als ze 's ochtens open gaan. Maar dat was niet handig: alle plaatsen waren bezet! Je moet 3 dagen van tevoren bellen! Wie doet dat nou, je weet dan toch nog niet hoe het weer is? Tja, alvast reserveren en dan afbellen als het weer tegenvalt, dat is de gebruikelijke strategie...

Afijn, aan het eind van de vakantie krijg ik nog een kans. Eerst met Maarten een paar dagen door Zwitserland trekken, Zürich en Bern bekijken, en dan naar de Bernina-groep. In de korte goed-weer periode die ons ter beschikking staat kunnen we net de Piz Palü beklimmen.
Nadat ik Maarten op de trein naar Italië gezet heb, rij ik door naar Mayenfeld. De Grauspitz moet namelijk van de Zwitsere kant beklommen worden.






















Ik heb nu wèl een plaatsje bemachtigd in de Alplibahn. Boven moet ik melden waar ik heen ga. Na een kop koffie op het leuke terrasje van het bergstationnetje (ja ja, allemaal verkleinwoordjes, en niet voor niets), ga ik op pad door het klassiek-zwitserse almenlandschap. Ze noemen dit Heidiland.






































Na het pasje "Kamm" volg ik de hoge route, via de Unterst See naar de Sunnenspitztunnel. (Dit kaartje geeft geen verbinding tussen de See en de tunnel weer, maar de Alpenvereinskarte wel.)

























Een veel leuker en smaller paadje dan het karrenspoor onderlangs, langs een schattig meertje. Maar daardoor kom ik wel in de ochtendspits terecht. De kudde vindt dat het gras bij de buren groener is, en ik moet maar achter aansluiten.



















Even later kom ik bij de tunnel aan. Dat is nog een flink ding, met een behoorlijke diameter (3.5 à 4 m). En dat voor één boerderij (Ijes). Die alm moet een behoorlijke opbrengst opleveren om deze investering te rechtvaardigen.



















Op de Ijes alm komt links de Schwarzhorn in beeld; de buurman van de Grauspitz.



















Tot nog toe was het makkelijk, maar nu moet ik door ongebaand terrein, en zelf een route zoeken. Volgens de routebeschrijving moet ik door het midden van het dal naar de afsluitende graat, om daarachter in een hangend dal terecht te komen. Maar wat is het beste punt om die graat over te steken? Twintig meter te veel naar links of rechts kan veel uitmaken op die scherpe rug. Moet ik naar die rotspunt toe, of er links of rechts langs?
Het terrein is verraderlijk steil, met lang gras dat de vele stenen verbergt. Het is heel makkelijk om hier je enkel te verstuiken.
Ik kies voor een route door een droge beekbedding. Dat is per definitie de steilste route, maar dan zie ik de stenen tenminste. Ze liggen gelukkig niet al te los, dus ik kom redelijk vooruit.

Na een uurtje zwoegen kom ik op de graat, en zie het volgende dal. Gelukkig heb ik een redelijk punt gekozen, waar vandaan een spoortje de goede kant op leidt. Blijkbaar wordt dit toch wel vaker gedaan. De Grauspitz is nu eindelijk vol in beeld (links). Nog best een eind weg. Ik moet door de puinzooi schuin omhoog naar het laagste punt van de graat, en dan linksaf de graat volgen.




















Opnieuw een uur ploeteren door onaantrekkelijk terrein. Wat een rotberg is dit. Maar ik moet nu eenmaal zo nodig alle hoogste punten....
Het laatste stukje naar de graat is minder steil dan het eruit ziet, en dan kijk ik opeens de diepte van Liechtenstein in. Tjonge, dat gaat hier honderden meters bijna loodrecht naar beneden. Een echte noordwand.
Naar rechts zie ik de graat naar de Schwarzhorn, met mooie golvende gelaagdheid van de rotsen.

























Dat spul ligt erg los, dus voorzichtig verder linksaf naar de Grauspitz.



















Even verder kom ik bij wat wel eens de gevaarlijkste stappen van het hele Europa-project zouden kunnen zijn. Een plaat van 2x2 m, grofweg 60° steil. Gelukkig met een scherpe bovenrand, waar ik goed houvast aan heb. Voor mijn voeten een randje van 5 mm om op te staan...
Twee stappen verder sta ik weer op gewone losse stenen. Nog een korte Steilaufschwung en ik zie de Steinman op de top. Op de achtergrond de Falknis, waar vanaf de Alplibahn een mooi toeristenpaadje naar toe gaat.




















Naar het zuiden zie ik de Oberst See en de Mittler See. Mooi landschap. Maar ik moet nog wel die hele weg terug. Om 17:00 uur moet ik weer bij de kabelbaan zijn, dus dat wordt doorlopen...



















Een blik terug op de gevolgde graat. Hierlangs moet ik ook weer terug. Gelukkig kan ik het gevaarlijke punt vermijden door iets eerder de helling naar beneden in te gaan.



















(Uit)glijden door losse steenslag, zo recht mogelijk naar beneden. En dan weer traverseren naar het zadel boven Ijes. Daarvandaan zie ik dat er sporen lopen over de rug aan de linkerzijde van het dal. Dat ziet er aantrekkelijker uit dan dat gedoe door het midden van het dal.
En dat blijkt gelukkig te kloppen. Het gras is korter, je ziet beter waar je loopt, het is niet zo steil en er zijn regelmatig sporen om je in de goede richting te leiden. Halverwege vind ik een goed punt om naar rechts af te dalen naar de dalbodem, waar alle problemen voorbij zijn.

En dan nog anderhalf uur stevig doorlopen naar het bergstation. Om 16:45 uur sta ik op Kamm, en bel naar de Alplibahn dat ik het niet ga redden in het resterende kwartier. Gelukkig is dat geen probleem. Ze gaan vandaag tot 18:00 uur door.
Met nog een half uur over kan ik op het terras van het bergstation lekker aan de drank. Twee halve liters Apfelschorle. Ze houden hier goed bij of iedereen teruggekomen is van zijn tocht. Mooi systeem. Je merkt dat hier mensen werken met hart voor de omgeving en de mensen die ervan komen genieten. De kabelbaan wordt ook door vrijwilligers gerund.

Om 18:30 uur sta ik weer bij de auto. Dat was het dan, 20 augustus, de laatste dag van mijn vakantie. Morgen weer terug naar huis. De beklimming van de Grauspitz is een aparte ervaring, maar als je niet zo'n toppenplan hebt als ik, heb je er eigenlijk niets te zoeken.

Zugspitze bereikt!

Op 10 augustus is het gelukt om de Zugspitze (Duitsland, 2963 m) te beklimmen.
Midden in een zwaar verregende vakantieperiode waren er twee dagen mooi weer. Precies genoeg om vanuit Bezau (Oostenrijk), waar ons parapente-clubje op vliegweer zat te wachten, even heen en weer te gaan naar Garmisch-Partenkirchen. Leve mobiel internet, trouwens. Zo kun je ook op de camping de weerberichten van elders checken.


















Garmisch-Partenkirchen ligt aan de voet van het Wettersteingebergte, waar de Zugspitze deel van uitmaakt.
De aanloop gaat door de Höllenklamm, een kloof die veel toeristen trekt.

























Door de vele regen van de afgelopen dagen komt er véél water langs de kloofwanden naar beneden. Af en toe loop je onder watervalletjes door of er doorheen. Ondanks dat het na een week regen eindelijk een droge dag is, wordt ik daarom toch nat.

























Het is maar een paar uur naar de Höllentalangerhütte (1379 m).
















Een gezellige, klassieke berghut, maar wel èrg druk. Dat krijg je op de eerste mooie dag na een week regen. Bovendien is de hut makkelijk bereikbaar en aantrekkelijk voor gezinnen, dus er zijn veel (rumoerige, soms vervelende) kinderen. Die Beierse hoempa-muziek gaat me op een gegeven moment ook tegenstaan...
Het terras wordt professioneel gerund, met draadloos verzenden van de bestellingen, maar er gaat toch regelmatig wat mis. Komisch om de chef telkens wanhopig rond te zien lopen: 'Wer hat die Erbsensuppe bestellt???"

Tegen zonsondergang wordt het wat rustiger, en kunnen we van omgeving genieten. De Wetterstein is geen hoog gebergte, maar vanuit dit smalle dal zijn de steile kalkrotswanden toch imposant. Het heeft wel wat van de Dolomieten. Jammer dat de top van de Zugspitze zich de hele dag verstopt in een wolk.

De volgende morgen om 6:00 uur op. Vroeger heeft geen zin, want we hoeven maar een kort stukje gletscher over, aan het begin van de route. En vanaf de top gaat het met een kabelbaan omlaag, dus er is geen risiko om laat af te moeten dalen.

De zonsopgang gooit prachtige kleuren op de rotswanden. Wel hangt er nog steeds een wolk om de top, maar ik heb goede hoop dat die wel wegtrekt.




















Ondanks dat er zo'n 25 mensen dezelfde beklimming gaan doen, loop ik het eerste deel lekker alleen. De groepjes lopen ver uit elkaar. Na een halfuurtje kom ik aan het eind van het dal, en het begin van de eerste Kletterstieg: het Brett.




















Voor vandaag staat zo'n 1600 m hoogteverschil voor de boeg, waarvan de helft via een Klettersteig. Voor een complete routebeschrijving: zie Duitsland, Zugspitze (2963 m).
De route is uitstekend gezekerd, met stevig bevestigde staalkabels. Met mijn nieuwe Klettersteigset (eindelijk maar eens een echte aangeschaft) klim ik soepel langs de bijna loodrechte wanden. Het netjes omhangen van de karabiners bij de vele bevestigingspunten kost wel veel tijd, maar op deze steile wand neem ik geen risiko.
Het liefst klim ik zonder het staalwerk te gebruiken, op de treetjes en grepen die de rots zelf biedt, maar soms zijn de hulpmiddelen onmisbaar, zoals hier.

























Omdat niemand zo dwaas is om deze route af te dalen, is het praktisch eenrichtingsverkeer. Daardoor is er geen gedrang met tegenliggers, heerlijk. De klimsnelheid van de groepjes loopt ook weinig uiteen, dus als je je tempo een beetje aanpast kun je lekker in één ritme doorklimmen.
Aan het eind van het Brett komt het gletschertje in zicht. Eerst nog een wandelingetje, en dan de stijgijzers aan en over de gletscher heen de bocht om.




















Daar levert de randspleet nog even een barrière op, maar dan gaat het ook meteen de Klettersteig "Leiter" in. Die loopt helemaal tot aan de top.





































Deze route is een genot om te klimmen. Grotendeels hoef je de kabel niet te gebruiken voor de voortbeweging, alleen als zekering. Echt klimmen gaat wel wat langzamer, maar is veel leuker.
Halverwege komt er een wolk opzetten, maar die waait gelukkig snel weer voorbij. Door de steilte van de wand houd je het dal en de gletscher lang in het zicht, zodat je een goed gevoel van het afgelegde hoogteverschil krijgt.




















Aan het eind van de wand kom ik op de graat, met uitzicht op de Eibsee aan de andere kant. Wat een kleuren!



















Vanaf de graat heb je een prachtig overzicht over de afgelegde route, met de hut rechts in de diepte.






































Nog een klein stukje tot de top. Ik steek mijn hoofd over de topgraat, en krijg de schrik van mijn leven: 1000 ogen kijken me aan, vanaf het terras van 20-30 m afstand. Ik wist dat het een gekkenhuis is daarboven, maar dat het zó dicht bij de top zou zijn...



















Van het terras kun je snel op de top komen, maar wel via de staalkabelroute. Dus het is een gedrang van jewelste, met heen-en-weer gaand verkeer. Het plezier van de klim is nu wel geheel voorbij. Het moest verboden worden, om hier met sportschoentjes omhoog te komen. Alleen alpinisten verdienen het deze top te betreden. Dit is ònze biotoop.
Er staat trouwens wel een vreselijk kitscherig topkruis op. Dat is dan weer minder des bergbeklimmers. Hoewel, het is wel Beieren...



















Nou ja, toch maar even een topfoto van elkaar maken, en een brede smile opzetten. Waarom staan die helmpjes trouwens altijd scheef?

























En dan het circus in. Er zijn hier drie kabelbaanstations, een observatorium, een berghut en diverse restaurants en kiosken. Toch wel lekker om op de top een biertje en een kop soep te kunnen nuttigen. En een truttig Beiers souvenirtje te kopen.
Na enig zoeken vind ik de terugweg: met een kabelbaantje omlaag naar een (ander) gletschertje, en dan met de trein dwars door de berg heen naar Garmisch afdalen. Dat duurt al met al ook nog een paar uur :(
Om 16:00 uur ben ik terug in het dal, en dan is het nog een paar uurtjes rijden terug naar Bezau. Het was een mooie tocht, ook om alleen te doen, maar het is goed om mijn vrienden weer terug te zien.

zaterdag 10 juli 2010

Duitsland, Zugspitze (2963 m)

(Onderstaande beschrijvingen zijn afkomstig uit verschillende bronnen.)





















































Zugspitze is part of Wettersteingebirge, a small but important group of limestone mountains on the Austro-German borther, immediately South of the ski resort of Garmish-Partenkirchen. There are a lot of routes on the mountain. The buildings at the top are realy nasty, there're a lot of people but the routes are really fine, especialy from Hamersbach. The easiest route leads through the Reintal but the nicest one is the way through the Höllental. The area is realy crowded and not cheap. But the Zugspitze is the Germany's highest mountain and the way up through the Höllental is beautiful until 50 meters under the summit.

















The Summit of Zugspitze and Jubilaeumsgrat in Oct 1996



























Zugspitze as seen from somewhere near Coburger hut. In the little valley the beautiful Seebensee (Seeben lake) can be seen - 1/Sept/2005

Start in Hamersbach up through the Höllentalklamm on the Brett (small ferrata), over the Höllentalferner (really small glacier in Summer, no crampons needed) to the ferrata up to the mountain height. You have to be in good form because the start is at 770 m. There're almost 2.200 m to go but you can sleep at the Höllentalangerhütte, often overcrowded.
Good to climb from July to beginning of September (depends on snow).
































HÖLLENTALANGERHUTTE (1.379 m)
DAV, 65 places (12 emergency places, none in Winter), open from early May to the end of September / early October, +49 (0) 88 21 / 88 11.
From Hammersbach (770 m), 2 hours.


Höhenunterschied: 2200 m - Ausgangspunkt: Hammersbach

Tour: Hammersbach - Höllentalklamm - Höllentalangerhütte - "Leiter" - "Brett" - Höllentalferner - Höllental Klettersteig - Zugspitze (2964m) - Talfahrt mit der Seilbahn zum Eibsee

Charakter:
Durch das Höllental führt der wohl lohnendste und abwechslungsreichste Weg auf die Zugspitze. Auf dem Bild am Anfang der Seite - aufgenommen vom Alpspitzgipfel - ist der obere Teil des Anstiegs gut zu erkennen. Durch die Höllentalklamm bis zur Höllentalangerhütte und weiter bis zum Talschluß eine harmlose Wanderung. Das ändert sich am Brettl, der glatten Plattenflucht, die das Höllental abschließt und nur mithilfe der Eisenstifte und Drahtseile überwunden werden kann. Wer nicht gegen die Tiefblicke absolut immun ist, ist gut beraten, eine Selbstsicherung zu verwenden. Es folgt ein kurzes Stück über den Höllentalferner. Selbst dieser kleine Gletscherrest hat Spalten. Bald verläßt man wieder den Ferner (hier im Spätsommer mitunter schwer zu überwindende Randkluft) und ein Klettersteig leitet am praktisch durchgehenden Drahtseil bis zum Gipfel. An der Irmerscharte öffnet sich der Blick nach Norden auf den Eibsee, dessen tiefblaues Auge fast 2000 m unterhalb liegt.

Von Hammersbach ca. 7-8 h. Empfehlenswert ist die Übernachtung in der Höllentalangerhütte. Insgesamt eine anspruchsvolle hochalpine Tour, gefährlich bei Vereisung.

Schwierigkeit C - schwierig


Brett/Leiter-Klettersteig Datenblatt & Topo (K2/B)
























Charakter:
Der kurze Brett/Leiter-Klettersteig der Höllentalroute zum Gipfel der Zugspitze bereitet trotz seiner unter Alpinisten großen Berühmtheit nur wenig Schwierigkeiten. Die durchgehenden Seilsicherungen leiten über den steilen unteren Talschluss des Höllentals durch eine grüne, stark bewachsene Berglandschaft. Der Steig bietet griffige Felsen, eine großartige Aussicht und mit dem “Brett” und der “Leiter” zwei überaus spektakuläre Einzelstellen.


Zustieg:
Ausgehend von Hammersbach (758m) gelangt man über eine 2-stündige Wanderung durch den Stangenwald und die beeindruckende Höllentalklamm zur schön gelegenen Höllentalangerhütte (DAV, 1381m). Von dort aus erreicht man den Einstieg des Klettersteigs nach einem 20 bis 30-minütigen Fußmarsch durch die grüne Bachlandschaft des Höllentalangers.


Schwierigkeiten:
Mit Ausnahme zweier kurzer Steilaufschwünge (Einstieg: K2/B, Aufschwung vor dem Erreichen des Bretts: K2/A-B) gibt es kaum Schwierigkeiten. Es handelt sich größtenteils um eine steile, gesicherte Wanderung. Bei ungünstigem Wetter kann der Steig jedoch glitschig und erdig sein. Die spektakulären Abschnitte Brett und Leiter sind mit entsprechender Erfahrung problemlos zu begehen und gut gesichert.


Leiter:
Es handelt sich um eine etwa 12 Meter hohe Leiter bestehend aus solide verankerten Eisenbügeln zur Überwindung einer steilen, trittlosen Felswand. Im unteren Teil der Leiter liegen die Sprossen etwas weiter auseinander. Bei guten Wetterverhältnissen ist die Begehung problemlos.


Brett:
Beim stark ausgesetzten Brett quert man eine steil abfallende, praktisch trittlose Felswand auf fest montierten Eisenstiften. Die spektakuläre Passage gilt als eines der Highlights der Höllentalroute und bietet einen großartigen Tiefblick auf den grünen Höllentalanger und die umliegende Bergwelt.


Zeit für diesen Abschnitt: 40 bis 55 Minuten
Höhenmeter: Ca. 200

Höllental-Klettersteig Datenblatt & Topo (Zugspitze, K3/C)

























Charakter:
Die Aufstiegsroute von Hammersbach durch das Höllental zählt zu den Klassikern unter den bergsteigerischen Unternehmungen und zu den schönsten und spannendsten alpinenTouren. Kaum eine andere Bergtour bietet ähnlich vielfältige Stationen: die eindrucksvolle Höllentalklamm mit ihren dunklen Stollen und tosenden Wasserfällen, der grüne Höllentalanger mit seiner großartigen Bergkulisse, der Höllentalferner und schließlich die anspruchsvollen Klettersteig-Passagen mit Tiefblick auf die umliegenden Täler, Gipfel und den azurblauen Eibsee - eine alpine Vorzeigetour, die sich auch hinter solchen mit berühmteren Namen nicht zu verstecken braucht. Der 1600 Höhenmeter umfassende Zustieg zum finalen Klettersteig zehrt an der Kondition und erfordert ein gewisses Maß an Bergerfahrung (insbesondere für die Begehung des Gletschers). Je nach Witterung ist es ratsam, auf dem Gletscher und in den Eisrinnenpassagen des Klettersteigs Grödel oder Steigeisen zu verwenden. Der Wetterbericht ist unbedingt zu beachten!

Zustieg:
Vom Höllentalangerhütte führt der Weg über den Höllentalanger, den berühmten Brett/Leiter-Klettersteig (K2/B) und zuletzt über ein anstrengendes Geröllfeld und den spaltenreichen Höllentalferner bis hin zu dessen Randspalte.

Schwierigkeiten:
Der Klettersteig ist mit K3/C lediglich mittelschwer, aber sehr lang und durchgehend steil. Problematisch kann das Überwinden der Randkluft (der Einstieg des Klettersteigs) werden, da sie im Spätsommer oft sehr breit wird und bei stark abgeschmolzener Eisdecke meist nur provisorisch gesichert ist. Die eventuell vorhandenen Schneebrücken sind mit äußerster Vorsicht zu betreten und vorher auf ihre Haltbarkeit zu prüfen! Im Klettersteig gibt es mehrere K3/C-Stellen: Die unbequem lockere Drahtseilbefestigung unmittelbar hinter dem Einstieg, die Schlüsselstelle (die Überwindung einer senkrechten, trittlosen Felswand auf Eisenstiften, die besonders für kleine Personen wegen der großen Abstände zwischen den Trittstiften schwierig ist), eine Felsrinne im mittleren Abschnitt mit oft vereisten Seilsicherungen, sowie die knapp unterhalb des Gipfels zu überwindende Eisrinne (unangenehm bei Blankeis, Eispickel und Steigeisen oft unerlässlich). Der Steig bietet gute Sicherungen und mit Ausnahme einer Passage im unteren Abschnitt durchlaufende Drahtseile. Daher fällt die Orientierung sehr leicht.

Abstieg:
Die beste Alternative ist die Fahrt mit der berühmten Bayerischen Zugspitzbahn zurück nach Hammersbach. Ebenfalls empfehlenswert ist der Abstieg über den Westgrat-Klettersteig (K2/B) wahlweise zum Eibsee oder zur Talstation der Tiroler Zugspitzbahn.

Ausrüstung:
Komplette Klettersteig-Sicherheitsausrüstung (Brust- und Hüftgurt, Klettersteigset und Kletterhelm)

Hütten:
Höllentalangerhütte (DAV, 1381m, bewirtschaftet Mitte Mai bis Anfang Oktober, Tel.: 08821/8811), Münchner Haus (DAV, 2962m, bewirtschaftet Mai bis September, Tel.: 08821/2901)

Zeit:
Von Hammersbach bis zum Höllentalanger: 2 bis 2,5 Stunden, vom Höllentalanger bis zum Einstieg in den Klettersteig: 3 bis 4 Stunden, Höllental-Klettersteig: 2,5 bis 3 Stunden, gesamt: 7,5 bis 9,5 Stunden.

Höhenmeter:
Insgesamt 2200 Höhenmeter, davon etwa 200 im Brett/Leiter- und etwa 600 im Höllental-Klettersteig.