zondag 18 oktober 2009

Europa

Sinds 2005 is het mijn doel om van elk land in Europa het hoogste punt binnen de geografische grenzen van Europa te bereiken. Hiervoor houd ik als grenzen aan: de Oeral en de Kaukasus. Rusland valt hier dus wel binnen, maar Georgië niet. Voor Turkije houd ik het hoogste punt op het Europese deel van het land aan.

Op onderstaande plaatjes zijn alle hoogstepunten aangegeven. Dat zijn uiteraard lang niet altijd bergen; soms is het maar een heuveltje. Aanklikken vergroot de plaatjes.






















De groene symbolen geven de reeds bereikte hoogstepunten aan.














































De complete lijst is:
(De links gaan nog grotendeels naar mijn tiscali homepage. Gaandeweg zal ik ze verplaatsen naar deze blog.)

Albanië (Golem Korab, 2751 m)
Andorra (Coma Pedrosa, 2941 m)
België (Signal de Botrange, 694 m)
Bosnië-Herzegovina (Maglic, 2386 m)
Bulgarije (Musala, 2925 m)
Cyprus (Mount Olympus, 1953 m)
Denemarken (Yding Skovhøj, 173 m)
Duitsland (Zugspitze 2963 m)
Estland (Suur Munamägi, 318 m)
Finland (Haltiatunturi, 1324 m)
Frankrijk (Mont Blanc, 4807 m)
Griekenland (Olympus, 2917 m)
Hongarije (Kékes, 1014 m)
Ierland (Carrauntoohil, 1041 m)
IJsland (Hvannadalshnukur, 2119 m)
Italië (Mont Blanc, 4807 m)
Kosovo (Djeravica, 2656 m)
Kroatië (Dinara, 1830 m)
Letland (Gaizina Kalns, 312 m)
Liechtenstein (Grauspitz, 2599 m)
Litouwen (Juozapine, 294 m)
Luxemburg (Buurgplaatz, 559 m)
Macedonië (Golem Korab, 2751 m)
Malta (Dingli Cliffs, 258 m)
Moldavië (Dealul Balanesti, 430 m)
Monaco (Mont Agel, 162 m)
Montenegro (Kolata, 2534 m)
Nederland (Vaalserberg, 322 m)
Noorwegen (Galdhøpiggen, 2469 m)
Oekraïne (Hoverla, 2061 m)
Oostenrijk (Grossglockner, 3797 m)
Polen (Rysy, 2499 m)
Portugal (Torre Estrela, 1993 m)
Roemenië (Moldoveanu, 2544 m)
Rusland (Elbrus, 5633 m)
San Marino (Monte Titano, 749 m)
Servië (Midžor, 2169 m)
Slovenië (Triglav, 2864 m)
Slowakije (Gerlachovsky Stit, 2655 m)
Spanje (Mulhacén, 3482 m)
Tsjechië (Sněžka, 1602 m)
Turkije (Büyük Mahja Dagi, 1031 m)
Vaticaanstad (Vatican Hill, 75 m)
Verenigd Koninkrijk (Ben Nevis, 1344 m)
Wit-Rusland (Dzyarzhynskaya, 345 m)
Zweden (Kebnekaise, 2111 m)
Zwitserland (Dufourspitze, 4635 m)

De hoogste vijf toppen heb ik al gehad. De Mulhacén (Spanje) is de laatste drieduizender die nog op het verlanglijstje staat. Maar veel van de lagere bergen zijn lastiger. Vooral IJsland is zwaar (2000 m op en neer).


Oostenrijk: Grossglockner (3797 m)

Gelukt!
Op 6 augustus 2008 om 9:50 uur stonden we op de top.

























(Nou ja, op deze foto zaten we.)


































Pasterze-gletscher en Grossglockner (links in de wolken) vanaf de Franz Josefshöhe





















De top van de Grossglockner






































Op 3 augustus staan de ‘helden’ klaar op de parkeerplaats bij het Lucknerhaus bij Kals, aan het begin van de wandeling door het Ködnitztal naar de Stüdlhütte. Het weer is die morgen zonnig, maar achter in het dal hangen de wolken al weer zwaar van de regen. De voorgaande twee weken was dat het patroon: een paar uur mooi weer, maar dan weer regen en onweer, hoger in de bergen vergezeld van hagel en sneeuw. Op meer dan een halve dag goed weer konden we niet rekenen, dus we hebben de tocht in stukken van 4-5 uur gehakt, met een extra overnachting.
Na twee weken training en selectie bestaat het A-team uit; Jos en Tamara Griffioen, Wouter Vrolijk en Maarten Pronk, en ikzelf. We laten zes familieleden in spanning op de camping achter.



















De Stüdlhütte blijkt een verrassend goede keuken te hebben. Sommige gasten lijken vooral daarom naar deze hut te komen. Gezellig met een paar vrienden een dagje wandelen en lekker eten in de bergen, en dan de volgende dag weer naar beneden.





In de hal van de hut hangt een klimmer ….
Dat geeft weer een heel nieuwe betekenis aan het begrip artificieel klimmen…



















De route die wij gaan volgen is de normaal-route, met een over-nachting in de Erzherzog Johann Hütte op de Adlersruhe.




moeilijkheidsgraad: PD, gletsjer 35°, UIAA II




















De volgende ochtend is het stralend weer. We staan hier op de aanbindplek voor de Ködnitzkees (Kees = gletsjer).
De zuidkant van de Grossglockner ziet er duidelijk anders uit dan de imposante oostkant.
Het spoor over de gletsjer loopt naar rechts uit beeld…..
…en dan omhoog de rotsen op.


















Er volgt een aardige, met staalkabels gezekerde klim over de rotsen naar de hut, die op het topje van de schouder staat.
De instap van deze rotspassage vanaf de gletsjer is nog het lastigste.

De verdere klim naar de top van de Grossglockner gaat naar links, over de gletsjer net achter de hier zichtbare kam.

Erzherzog-Johann-Hütte (3454 m)












Zo ligt de hut erbij met mooi weer. Zoveel geluk hebben wij niet. We zitten een dag in de hut vast, omdat de berg volledig in de mist zit.
Terwijl de berggidsen hun arme klanten de berg op slepen (morgen komen weer nieuwe klanten, nietwaar), blijven wij lekker in de warme hut. Lezen, schaken, puzzelen - ach, je komt zo’n dag wel door.



























Het uitzicht vanaf het bordes is best imposant, als er eens een gaatje in de bewolking valt.
De gletsjer aan de oostzijde ziet er zo spannend steil uit dat we besluiten om toch maar weer aan de zuidzijde af te dalen. Maar eerst moeten we nog omhoog…























Laten we van de gelegenheid gebruik maken om het aantrekken van de klimgordels nog eens goed te oefenen.




















Na een korte nachtrust in het Lager begint de topdag.




















Zo’n zonsopgang is altijd extra mooi als je op de berg bent.




















Als we bij de gletsjer aankomen, ligt de top al in de eerste zonnestralen.
De route loopt via de smalle sneeuwtong linksboven (het “Glocknerleitl”).

















In de gidsen wordt gewaarschuwd voor de Wächte (overhangende sneeuwgraat) op de Kleinglockner.
De rotsgraat blijkt echter sneeuwvrij en kurkdroog. Dat is lekker klimmen. Alleen in de Scharte tussen Klein- en Grossglockner ligt een smalle reep sneeuw, dus dat doen we goed gezekerd en extra geconcentreerd.
Jammer dat het zo druk is. Op de sleutelpassage is het dringen geblazen tussen de stijgers en de afdalers.
Hierdoor, en omdat we de hele route gezekerd klimmen, doen we er drie uur over om op de top te komen.























Op de hele rotsgraat staan stalen palen om aan te zekeren.














Om 9:50 uur staan we bij het topkruis.
Een imposant geval, vol herinneringsbordjes en met boeddhistische gebedsvlaggetjes eraan.






















Top of the World. Nou ja, van Oostenrijk.




















De Franz Josefs Höhe gezien vanaf de top. Vreselijk, zo’n gigantische parkeergarage midden in de bergen.




















Het weer houdt zich goed, dus we kunnen diezelfde dag nog afdalen.
Via een iets andere, extra spannende route door hetzelfde Ködnitztal terug naar het Lucknerhaus, waar we door Ruud Vrolijk opgehaald worden. Met enige vertraging, omdat hij aan de andere kant van de berg op ons stond te wachten…

Monaco en Andorra

In de laatste week van oktober hoop ik alsnog een tweetal hoogstepunten van Europa te bereiken: Monaco en Andorra.
Het plan is om met de motor naar Frankfurt te rijden, daar de autoslaaptrein naar Noord-Italië te nemen en dan door Zuid-Frankrijk naar Andorra te rijden. En terug met de trein van Avignon naar Hannover en terugrijden naar Nederland. En nogal omslachtige route, maar de autoslaaptreinen rijden niet meer vanuit Nederland of België, dus het moet via Duitsland. En de data vanuit Düsseldorf pakken onhandig uit.






(Hildesheim ligt bij Hannover en Neu Isenburg bij Frankfurt. Alessandria ligt in de middle of nowhere.)

Onderweg doe ik een paar Alpen- en Pyreneeën-passen aan, ijs en weder dienende. Vooral dag twee kan leuk worden: met de Col de Turini, de Col de la Bonnette, Col de la Cayolle, de Gorges du Verdon en de Mont Ventoux.













Het hoogteprofiel ziet eruit om je vingers bij af te likken, vooral als motorrijder.

Monaco zal wel lukken, en als het weer in Andorra nog een beetje wil meevallen kan ik dit jaar toch twee hoogstepunten scoren. In de Alpen is al sneeuw gevallen, maar in de Pyreneeën nog niet.
Zie Andorra en Monaco voor een beschrijving van de hoogstepunten.

zaterdag 17 oktober 2009

Andorra: Coma Pedrosa (2941 m)






























































































De Coma Pedrosa is niet de mooiste berg van Europa, maar de wandeling erheen is wel mooi.








De Coma Pedrosa hut ligt naast de normaalroute vanuit het dorp Arinsal.
Hij is bewirtschaftet van juni tot oktober, dus als ik er eind oktober ben zal ik wel in het Winterraum moeten slapen.





















Het laatste stuk is kaal. Hopelijk ligt er eind oktober nog geen sneeuw.







Februari ziet de topgraat er zo uit.
Nou ja, dan kom ik ook nog wel boven.









Citaat:
Coma Pedrosa is a large mountain, that rises more than 1.500 meters above the village of Arinsal, situated at the bottom of a narrow valley. In winter and spring, snow and ice cover the summit and surroundings, and then it’s the best opportunity to use the skies, ice-axe and crampons or even the snowshoes.
Forests are frequent: pines, firs and birchs are the main trees. Wonderful meadows and glacier lakes surround the mountain, but in the highest points some rocky ridges difficult the ascent. In summer, the snow disappears and lot of mountaineers climb Coma Pedrosa because of its easy and not-technical climb by the normal route. Some of them are following the nearby GR-11 (the trail that joins Mediterranean and Cantabrian seas through the spanish and Andorran Pyrenees) that crosses from the valley of Arinsal (in Andorra) to the close valley of Vall Ferrera (in Spain) through the port of Baiau (mountain pass).

Summer: is the best season to climb Coma Pedrosa to people without experience in snow/ice climbing. Rocky areas replace to snowy slopes, that remains in small places, preferentially located in north faces. Days are longer (in june, the sunset is about 22:00 p.m.) and temperatures are pleasant.

Autumn: you can find lot of contrasts, even in the same day. Snow appears plentifully at the end of this season, but hot days aren’t rare, even in october.

Monaco






































Als hoogste punt van Monaco wordt overal de Mont Agel genoemd. Maar de top van die heuvel ligt in Frankrijk. Het hoogste punt van de grenslijn is met Google Earth 3D te zien.
















































Gelukkig ligt de grens hier langs de weg, zodat ik niet bij mensen in de tuin hoef te zoeken.

Volgens mijn routeplanner is de hoogte op dit punt 184 m.

Als alles goed gaat zal ik dit punt zaterdag 24 okt. bereiken. Ik reis dan met de motor van Noord-Italië naar Andorra, en doe onderweg Monaco aan.

Mont Blanc du Tacul

Aan het begin van de derde week is het dan eindelijk stabiel mooi weer. Ideaal voor de beklimming van de Mont Blanc. Helaas is het merendeel van Team A al naar huis ... Alleen Maarten en Wouter zijn er nog, en ik zei de gek.
De boys zijn sterk genoeg voor de hoofdtop, maar te onervaren om het met zijn tweeën te doen, en ik heb onvoldoende conditie. Dus dan gaan we maar voor de troostprijs: de Mont Blanc du Tacul (4248 m). Een prachtige berg op zichzelf, en met een goede familienaam. Kunnen we toch zeggen dat we een Mont Blanc beklommen hebben ;) En een mooi hoogterecord voor de jongens.

De aanloop is een eitje. Met de kabelbaan naar de Aiguille du Midi (3778 m), dan afdalen richting de Col du Midi (3550 m) en weer omhoog naar de Réfuge des Cosmiques (3782 m). Leuk voor een zonnige middag.

Vanaf het terras van de Aiguille eerst maar eens een paar foto's.



















































Op dit ruggetje rechts staat de hut. Links zie je een tentenkamp, voor de diehards die geld willen sparen of de hut te druk & lawaaiig vinden. Er loopt een breed (afdaal)spoor naar het begin van de route.



















































In het beijsde tunneltje van het kabelbaanstation moeten alle klimspullen aangetrokken worden. Ik ben zoals altijd weer van alles kwijt, dat ik zoals altijd na vijf minuten groeiende paniek dan toch onderin de rugzak terugvind... En dan moet je je een weg naar buiten banen, door een meute toeristen heen. Japanse schoolmeisjes, zo te zien. Doen geen stap opzij voor een paar zwaar bepakte aangelijnde alpinisten. Ik onderdruk de neiging om mijn stijgijzers oneigenlijk te gebruiken.

We moeten meteen aan de bak: afdalen over een smal en steil sneeuwruggetje met gapende afgronden aan weerszijden. En lekker druk met tegenliggers, uiteraard. Er is hier en daar net genoeg plaats om naast het spoor te gaan staan. Al met al duurt het langer dan verwacht voor we beneden op de gletsjer staan.

De laatste stijg naar de hut valt me toch weer wat tegen. De grote hoogte doet zich gelden. Een jong trekpaard voor je aan het touw is dan wel prettig :)

De hut is druk, maar niet overbezet zoals de Gouter-hut altijd is. Er hoeft niemand op de banken of onder de tafels te slapen. Het eten gaat in twee ploegen, en dat is prima te doen. De vroegste vogels voor morgen (MB hoofdtop) eten in de eerste ploeg, en gaan dan naar bed. Dus na de tweede ronde is het rustig in de gelagkamer.

Aan tafel zitten we naast een jong Belgisch paar, dat hier pittige rotsbeklimmingen doet. Dat is andere koek dan dat sneeuwstampen van ons. O.a. de oostgraat van de Tacul. We zien de hele avond klimmers van de top komen, die deze route gedaan hebben. Lijkt me niks. De hele dag spannend rotsklimmen en dan nog in schemering en avonddonker een paar uur afdalen.












Deze route, links op de foto, blijkt behalve populair ook gevaarlijk te zijn. Althans, de helikopter vliegt af en aan, en haalt een paar klimmers van de berg. Blijkbaar is er één gewonde. Zijn maatje wordt eerst afgezet op de Col, en dan pikken ze zijn maat uit de wand en vliegen direct naar beneden, waarschijnlijk naar het ziekenhuis. Een uurtje later wordt de ander opgehaald van de Col. Ongetwijfeld flink verkleumd...
Ook de volgende ochtend bij het ontbijt zien we dat weer gebeuren. Zijn dat klimmers die de nacht in de route hebben gebivakkeerd?

's Avonds zien we links van de route een klein ijslawine naar beneden komen, en rechts van de route een hele serac (ijstoren) omvallen. Daar staat deze wand om bekend. Een paar jaar geleden is daar nog een groep alpinisten bij omgekomen, toen een grote serac over de route viel. De huidige route lijkt veilig tussen de gevarenzones heen te laveren...

Het uitzicht vanuit de gelagkamer is fantastisch, en de zonsondergang spectaculair gekleurd.








's Nachts is het onrustig in de hut. De geluidisolatie van de kamers laat te wensen over, dus je hoort allerlei groepen in de weer zijn met klimmateriaal en zo. En er zit een spleet tussen het plafond en de muur, zodat er steeds licht uit de badkamer naar binnen valt. De ontbijttijden zijn 1, 3, 5 en 7 uur. Wij nemen die van 5 uur, maar worden dus ook om 1 en 3 uur wakker...

We gaan als één van de laatste groepen op pad. Een lange, saaie etappe door de vrijwel vlakke Col du Midi, en dan gaat het echt beginnen. De bergschrund wordt eenvoudig overwonnen, en dan gaat het zigzaggend tegen de steile helling op. Zo'n 100 m rechts van de route zien we de restanten van de ijsval van gisteravond. Het tempo ligt laag, en de boys vragen zich/mij af of we niet te langzaam gaan. Volgens mij is het gemiddelde nog redelijk, maar mijn hoogtemeter doet een beetje raar, dus misschien zijn we minder hoog dan ik denk. We worden in elk geval wel regelmatig ingehaald...
Na nog een spleet overgestoken te zijn, moeten we nog een laatste steil stuk, en dan vlakt het af. Hoog tijd voor een foto.

























De volgende passage is mooi. Een rustig stijgende traverse tussen een paar seracs door. Een soort dalletje, dat beschutting biedt tegen de wind. Op de terugweg gaan we daar lunchen.



















Niet lang daarna komen we op de schouder van de berg, en zien de hoofdtop liggen. De normaalroute daarheen traverseert hier vandaan door de flank van de Mont Maudit, maar wij volgen de rug naar links, naar de top van de Tacul.
Eerst maar eens een hapje eten. Energie opdoen voor het laatste stuk. Wouter wil eigenlijk het liefste met Maarten doorlopen naar de Mont Blanc, maar daar komt natuurlijk niets van in.
Het waait hier verschrikkelijk hard, we vallen af en toe haast om. Gelukkig hebben we ons goed gekleed, met thermisch ondergoed en bivakmutsen en zo, dus we hebben het niet koud. Zo komen de gekochte spullen goed van pas.

De top van de Tacul blijkt toch een rotstopje te zijn, hoewel daar in geen enkel gidsje over gesproken wordt. Die laatste 20 m zijn nog even spannend, om met stijgijzers de half verijsde rotsen op te komen. Eerst met een spreidstand uit een geultje klimmen, en dan om een rotspunt heen, waarbij ik niet zo gauw een goede handgreep vind. De boys worden ietwat ongeduldig, maar ik blijf consequent de driepuntstechniek gebruiken. Ik vind de handgreep gelukkig wel, en daarna wordt het eenvoudiger. De touwzekering is overigens een grote psychologische hulp, en als voorklimmer heb je daar toch wat minder aan...

En daar is-tie dan, het topkruis! We hebben het gehaald!





























































Ook stoere alpinisten hebben wel eens zin in een knuffel ;)
































We zien nu dat het nog een heel eind is naar de hoofdtop van de Mont Blanc. Dat is ècht een zware tocht! De sleutelpassage bij de schouder van de Mont Maudit ziet er pittig uit, maar dat zal wel meevallen als je er dichterbij bent. Het ziet er altijd steiler uit als je er van een afstand tegenaan kijkt.
Het uitzicht is fenomenaal, 360° rondom. Je kunt alle hoge Alpentoppen zien. Alleen de MB zelf staat in de weg :)










Na een poosje genieten en foto's maken gaan we weer op pad, anders wordt het te koud. En er moeten nog een hoop afdaalmeters gemaakt worden. De beklimming heeft toch een uur langer geduurd dan gepland, en we willen wel op tijd bij de kabelbaan terug zijn.



Als we weer bij het 'dalletje' aankomen is het tijd voor de lunch, met warme thee uit de hut. Leve de thermosflessen. Het is misschien geen 100% veilige plek, zo onder een grote serac, maar het is de enige plek die luwte biedt tegen de harde wind. En hij ziet er wel stabiel uit.
Maar het afdoen van je helm is niet zo'n goed idee, Maarten. Er valt een vuistgroot stuk ijs over de rand naar beneden, een paar meter van hem af. Hij doet gauw z'n helm weer op.

De afdaling is verder niet zo boeiend. Het spoor begint zacht te worden. Maarten loopt voorop en glijdt regelmatig uit. Als we weer beneden op de gletsjer zijn zit ik er behoorlijk doorheen. Op dat stuk vals plat ga ik nogal langzaam, en regelmatig staat het touw voor me strak . Die jongens zullen het weten ook, dat ze met zo'n ouwe man op pad zijn ;) Nou ja, ik zal het maar aan de longontsteking wijten. We moéten ook wel doorlopen, want er komt een rare slechtweerwolk achter de MB vandaan onze kant op.

We komen langs het tentenkampje. De tentjes staan beschermd binnen sneeuwmuurtjes, maar er staat er eentje niet goed vast en dreigt het luchtruim kiezen. Gelukkig is er nog iemand aanwezig die met een snel sprintje het ding kan redden.

Links zien we kleurrijke klimmers in een verticale rotswand. Wat is dit toch een gigantische speeltuin. Overal zijn mensen in de weer, in alle moeilijkheidsgraden. Er lijkt ook nog een groepje wetenschappers aan het werk op de gletsjer. Iemand met meetinstrumenten aan zijn lijf, en anderen die allerlei data inkloppen op hun laptop.

Het begint licht te sneeuwen. Gelukkig is dat alles dat er uit die onheilspellende wolk komt; geen onweer of zo, en het houdt ook snel weer op. En dan moeten we het laatste graatje weer op. Twintig jaar geleden ging ik hier met het zwart voor de ogen in geforceerd tempo omhoog, om de laatste cabine te halen. Die de één-na-laatste bleek te zijn... Vandaag gaat het heel wat langzamer, maar ook nu heb ik het helemaal gehad. Aan een strak touw wordt ik af en toe omhoog gesleurd.

En dan weer de toeristendrukte in. Goeie help, wat een andere wereld. Bij het omkleden wordt Maarten door een landgenoot uitbundig gefeliciteerd (met de prestatie; met het omkleden had het niets te maken). Alsof we de Mount Everest beklommen hebben. Ach ja, zalig zijn de onwetenden...
Maar wel lekker dat we zo gemakkelijk terug naar het dal kunnen. We blijven niet boven hangen, maar nemen snel een cabine naar het tussenstation. We krijgen als alpinisten gelukkig voorrang, zodat we niet zo lang hoeven te wachten.

Op het terrasje bij het tussenstation mag ik geen biertje omdat ik nog moet rijden. Gezien mijn rijstijl en huidige vermoeidheid kan ik dan maar beter broodnuchter zijn.
Dan zinkt het langzaam in: we hebben het gehaald, en het was een prachtige tocht. Ook al was het niet de echte Mont Blanc.