zaterdag 30 oktober 2010

Grauspitz bereikt!

Het is niet zo'n hoge berg, dat hoogste punt van Liechtenstein (2599 m). Maar hij wordt zelden beklommen, en de route is niet gemarkeerd. Een totaal contrast met de Zugspitze, die ik deze vakantie ook beklommen heb.
Al jaren staat deze tocht op de rol, met het idee om hem vanuit Bezau (Oostenrijk) te doen, als ik daar toch ben vanwege het paragliden. Een droge dag waarop er toch niet gevlogen kan worden, zou ideaal zijn om even heen en weer naar de Grauspitz te gaan. Een Föhndag zou ideaal zijn; wel mooi weer maar te harde wind om te vliegen. Zo'n dag is er de afgelopen jaren echter nooit geweest, althans niet tijdens de week dat ik in Bezau was.

In de eerste week van de 2010 vakantie heb ik een poging gewaagd, maar moest reeds na een paar autokilometers omdraaien. Je moet namelijk het eerste stuk met een kabelbaantje omhoog, en daarvoor moet je vooraf reserveren. Ik dacht, ik bel wel meteen als ze 's ochtens open gaan. Maar dat was niet handig: alle plaatsen waren bezet! Je moet 3 dagen van tevoren bellen! Wie doet dat nou, je weet dan toch nog niet hoe het weer is? Tja, alvast reserveren en dan afbellen als het weer tegenvalt, dat is de gebruikelijke strategie...

Afijn, aan het eind van de vakantie krijg ik nog een kans. Eerst met Maarten een paar dagen door Zwitserland trekken, Zürich en Bern bekijken, en dan naar de Bernina-groep. In de korte goed-weer periode die ons ter beschikking staat kunnen we net de Piz Palü beklimmen.
Nadat ik Maarten op de trein naar Italië gezet heb, rij ik door naar Mayenfeld. De Grauspitz moet namelijk van de Zwitsere kant beklommen worden.






















Ik heb nu wèl een plaatsje bemachtigd in de Alplibahn. Boven moet ik melden waar ik heen ga. Na een kop koffie op het leuke terrasje van het bergstationnetje (ja ja, allemaal verkleinwoordjes, en niet voor niets), ga ik op pad door het klassiek-zwitserse almenlandschap. Ze noemen dit Heidiland.






































Na het pasje "Kamm" volg ik de hoge route, via de Unterst See naar de Sunnenspitztunnel. (Dit kaartje geeft geen verbinding tussen de See en de tunnel weer, maar de Alpenvereinskarte wel.)

























Een veel leuker en smaller paadje dan het karrenspoor onderlangs, langs een schattig meertje. Maar daardoor kom ik wel in de ochtendspits terecht. De kudde vindt dat het gras bij de buren groener is, en ik moet maar achter aansluiten.



















Even later kom ik bij de tunnel aan. Dat is nog een flink ding, met een behoorlijke diameter (3.5 à 4 m). En dat voor één boerderij (Ijes). Die alm moet een behoorlijke opbrengst opleveren om deze investering te rechtvaardigen.



















Op de Ijes alm komt links de Schwarzhorn in beeld; de buurman van de Grauspitz.



















Tot nog toe was het makkelijk, maar nu moet ik door ongebaand terrein, en zelf een route zoeken. Volgens de routebeschrijving moet ik door het midden van het dal naar de afsluitende graat, om daarachter in een hangend dal terecht te komen. Maar wat is het beste punt om die graat over te steken? Twintig meter te veel naar links of rechts kan veel uitmaken op die scherpe rug. Moet ik naar die rotspunt toe, of er links of rechts langs?
Het terrein is verraderlijk steil, met lang gras dat de vele stenen verbergt. Het is heel makkelijk om hier je enkel te verstuiken.
Ik kies voor een route door een droge beekbedding. Dat is per definitie de steilste route, maar dan zie ik de stenen tenminste. Ze liggen gelukkig niet al te los, dus ik kom redelijk vooruit.

Na een uurtje zwoegen kom ik op de graat, en zie het volgende dal. Gelukkig heb ik een redelijk punt gekozen, waar vandaan een spoortje de goede kant op leidt. Blijkbaar wordt dit toch wel vaker gedaan. De Grauspitz is nu eindelijk vol in beeld (links). Nog best een eind weg. Ik moet door de puinzooi schuin omhoog naar het laagste punt van de graat, en dan linksaf de graat volgen.




















Opnieuw een uur ploeteren door onaantrekkelijk terrein. Wat een rotberg is dit. Maar ik moet nu eenmaal zo nodig alle hoogste punten....
Het laatste stukje naar de graat is minder steil dan het eruit ziet, en dan kijk ik opeens de diepte van Liechtenstein in. Tjonge, dat gaat hier honderden meters bijna loodrecht naar beneden. Een echte noordwand.
Naar rechts zie ik de graat naar de Schwarzhorn, met mooie golvende gelaagdheid van de rotsen.

























Dat spul ligt erg los, dus voorzichtig verder linksaf naar de Grauspitz.



















Even verder kom ik bij wat wel eens de gevaarlijkste stappen van het hele Europa-project zouden kunnen zijn. Een plaat van 2x2 m, grofweg 60° steil. Gelukkig met een scherpe bovenrand, waar ik goed houvast aan heb. Voor mijn voeten een randje van 5 mm om op te staan...
Twee stappen verder sta ik weer op gewone losse stenen. Nog een korte Steilaufschwung en ik zie de Steinman op de top. Op de achtergrond de Falknis, waar vanaf de Alplibahn een mooi toeristenpaadje naar toe gaat.




















Naar het zuiden zie ik de Oberst See en de Mittler See. Mooi landschap. Maar ik moet nog wel die hele weg terug. Om 17:00 uur moet ik weer bij de kabelbaan zijn, dus dat wordt doorlopen...



















Een blik terug op de gevolgde graat. Hierlangs moet ik ook weer terug. Gelukkig kan ik het gevaarlijke punt vermijden door iets eerder de helling naar beneden in te gaan.



















(Uit)glijden door losse steenslag, zo recht mogelijk naar beneden. En dan weer traverseren naar het zadel boven Ijes. Daarvandaan zie ik dat er sporen lopen over de rug aan de linkerzijde van het dal. Dat ziet er aantrekkelijker uit dan dat gedoe door het midden van het dal.
En dat blijkt gelukkig te kloppen. Het gras is korter, je ziet beter waar je loopt, het is niet zo steil en er zijn regelmatig sporen om je in de goede richting te leiden. Halverwege vind ik een goed punt om naar rechts af te dalen naar de dalbodem, waar alle problemen voorbij zijn.

En dan nog anderhalf uur stevig doorlopen naar het bergstation. Om 16:45 uur sta ik op Kamm, en bel naar de Alplibahn dat ik het niet ga redden in het resterende kwartier. Gelukkig is dat geen probleem. Ze gaan vandaag tot 18:00 uur door.
Met nog een half uur over kan ik op het terras van het bergstation lekker aan de drank. Twee halve liters Apfelschorle. Ze houden hier goed bij of iedereen teruggekomen is van zijn tocht. Mooi systeem. Je merkt dat hier mensen werken met hart voor de omgeving en de mensen die ervan komen genieten. De kabelbaan wordt ook door vrijwilligers gerund.

Om 18:30 uur sta ik weer bij de auto. Dat was het dan, 20 augustus, de laatste dag van mijn vakantie. Morgen weer terug naar huis. De beklimming van de Grauspitz is een aparte ervaring, maar als je niet zo'n toppenplan hebt als ik, heb je er eigenlijk niets te zoeken.

Zugspitze bereikt!

Op 10 augustus is het gelukt om de Zugspitze (Duitsland, 2963 m) te beklimmen.
Midden in een zwaar verregende vakantieperiode waren er twee dagen mooi weer. Precies genoeg om vanuit Bezau (Oostenrijk), waar ons parapente-clubje op vliegweer zat te wachten, even heen en weer te gaan naar Garmisch-Partenkirchen. Leve mobiel internet, trouwens. Zo kun je ook op de camping de weerberichten van elders checken.


















Garmisch-Partenkirchen ligt aan de voet van het Wettersteingebergte, waar de Zugspitze deel van uitmaakt.
De aanloop gaat door de Höllenklamm, een kloof die veel toeristen trekt.

























Door de vele regen van de afgelopen dagen komt er véél water langs de kloofwanden naar beneden. Af en toe loop je onder watervalletjes door of er doorheen. Ondanks dat het na een week regen eindelijk een droge dag is, wordt ik daarom toch nat.

























Het is maar een paar uur naar de Höllentalangerhütte (1379 m).
















Een gezellige, klassieke berghut, maar wel èrg druk. Dat krijg je op de eerste mooie dag na een week regen. Bovendien is de hut makkelijk bereikbaar en aantrekkelijk voor gezinnen, dus er zijn veel (rumoerige, soms vervelende) kinderen. Die Beierse hoempa-muziek gaat me op een gegeven moment ook tegenstaan...
Het terras wordt professioneel gerund, met draadloos verzenden van de bestellingen, maar er gaat toch regelmatig wat mis. Komisch om de chef telkens wanhopig rond te zien lopen: 'Wer hat die Erbsensuppe bestellt???"

Tegen zonsondergang wordt het wat rustiger, en kunnen we van omgeving genieten. De Wetterstein is geen hoog gebergte, maar vanuit dit smalle dal zijn de steile kalkrotswanden toch imposant. Het heeft wel wat van de Dolomieten. Jammer dat de top van de Zugspitze zich de hele dag verstopt in een wolk.

De volgende morgen om 6:00 uur op. Vroeger heeft geen zin, want we hoeven maar een kort stukje gletscher over, aan het begin van de route. En vanaf de top gaat het met een kabelbaan omlaag, dus er is geen risiko om laat af te moeten dalen.

De zonsopgang gooit prachtige kleuren op de rotswanden. Wel hangt er nog steeds een wolk om de top, maar ik heb goede hoop dat die wel wegtrekt.




















Ondanks dat er zo'n 25 mensen dezelfde beklimming gaan doen, loop ik het eerste deel lekker alleen. De groepjes lopen ver uit elkaar. Na een halfuurtje kom ik aan het eind van het dal, en het begin van de eerste Kletterstieg: het Brett.




















Voor vandaag staat zo'n 1600 m hoogteverschil voor de boeg, waarvan de helft via een Klettersteig. Voor een complete routebeschrijving: zie Duitsland, Zugspitze (2963 m).
De route is uitstekend gezekerd, met stevig bevestigde staalkabels. Met mijn nieuwe Klettersteigset (eindelijk maar eens een echte aangeschaft) klim ik soepel langs de bijna loodrechte wanden. Het netjes omhangen van de karabiners bij de vele bevestigingspunten kost wel veel tijd, maar op deze steile wand neem ik geen risiko.
Het liefst klim ik zonder het staalwerk te gebruiken, op de treetjes en grepen die de rots zelf biedt, maar soms zijn de hulpmiddelen onmisbaar, zoals hier.

























Omdat niemand zo dwaas is om deze route af te dalen, is het praktisch eenrichtingsverkeer. Daardoor is er geen gedrang met tegenliggers, heerlijk. De klimsnelheid van de groepjes loopt ook weinig uiteen, dus als je je tempo een beetje aanpast kun je lekker in één ritme doorklimmen.
Aan het eind van het Brett komt het gletschertje in zicht. Eerst nog een wandelingetje, en dan de stijgijzers aan en over de gletscher heen de bocht om.




















Daar levert de randspleet nog even een barrière op, maar dan gaat het ook meteen de Klettersteig "Leiter" in. Die loopt helemaal tot aan de top.





































Deze route is een genot om te klimmen. Grotendeels hoef je de kabel niet te gebruiken voor de voortbeweging, alleen als zekering. Echt klimmen gaat wel wat langzamer, maar is veel leuker.
Halverwege komt er een wolk opzetten, maar die waait gelukkig snel weer voorbij. Door de steilte van de wand houd je het dal en de gletscher lang in het zicht, zodat je een goed gevoel van het afgelegde hoogteverschil krijgt.




















Aan het eind van de wand kom ik op de graat, met uitzicht op de Eibsee aan de andere kant. Wat een kleuren!



















Vanaf de graat heb je een prachtig overzicht over de afgelegde route, met de hut rechts in de diepte.






































Nog een klein stukje tot de top. Ik steek mijn hoofd over de topgraat, en krijg de schrik van mijn leven: 1000 ogen kijken me aan, vanaf het terras van 20-30 m afstand. Ik wist dat het een gekkenhuis is daarboven, maar dat het zó dicht bij de top zou zijn...



















Van het terras kun je snel op de top komen, maar wel via de staalkabelroute. Dus het is een gedrang van jewelste, met heen-en-weer gaand verkeer. Het plezier van de klim is nu wel geheel voorbij. Het moest verboden worden, om hier met sportschoentjes omhoog te komen. Alleen alpinisten verdienen het deze top te betreden. Dit is ònze biotoop.
Er staat trouwens wel een vreselijk kitscherig topkruis op. Dat is dan weer minder des bergbeklimmers. Hoewel, het is wel Beieren...



















Nou ja, toch maar even een topfoto van elkaar maken, en een brede smile opzetten. Waarom staan die helmpjes trouwens altijd scheef?

























En dan het circus in. Er zijn hier drie kabelbaanstations, een observatorium, een berghut en diverse restaurants en kiosken. Toch wel lekker om op de top een biertje en een kop soep te kunnen nuttigen. En een truttig Beiers souvenirtje te kopen.
Na enig zoeken vind ik de terugweg: met een kabelbaantje omlaag naar een (ander) gletschertje, en dan met de trein dwars door de berg heen naar Garmisch afdalen. Dat duurt al met al ook nog een paar uur :(
Om 16:00 uur ben ik terug in het dal, en dan is het nog een paar uurtjes rijden terug naar Bezau. Het was een mooie tocht, ook om alleen te doen, maar het is goed om mijn vrienden weer terug te zien.